Monday, March 18, 2013

Twentsche meisjes

door Anita Brus


Ik kom uit een Twents dorp, heb Spaans gestudeerd en reisde drie keer naar Colombia. Toch ben ik geen Tanja Nijmeijer. Wat ging er met mij anders?
Tanja en ik verschillen nogal in leeftijd. Ik groeide op in een tijd dat het een voorrecht was om te studeren. De generatie voor mij was boer en toen ik van de lagere naar de middelbare school ging noemde men mij een ‘matig mavoklantje’. Dat deed de vechtersmentaliteit in mij boven komen waarop ik mij naar het vwo vocht, tegen de burgerlijke moraal in iets met kunst ging doen en uiteindelijk (maar toen was ik al heel veel ouder) Spaans ging studeren in Amsterdam.
Che-Guevara-spijkerbroek-idealen
Intussen was mijn vader overleden en zat mijn moeder ziek in het bejaardentehuis. Tegen hen hoefde ik mij dus niet meer af te zetten en van de jeugdige Che-Guevara-spijkerbroek-idealen was ik ook wel bekomen. Als reisbegeleider in Cuba had ik gezien dat het stijf vasthouden aan die idealen daar in ieder geval had geleid tot inkomensverschillen waar je steil van achterover slaat. En dan heb ik het nog niet eens over de leugenachtige propaganda op elke hoek van de straat. Daar prik je al snel doorheen, zeker als je die leuzen begrijpt omdat je Spaans gestudeerd hebt.
Waarom prikte Tanja er niet doorheen? Het zullen de leeftijd en de liefde geweest zijn en ik ga bij mijzelf te rade of ik onder andere omstandigheden ook bij de FARC beland zou zijn. In 2005 besloot ik naar Colombia te reizen vanwege een spannend boek. Jorge Franco Ramos schreef over een sicaria (huurmoordenares) uit Las Comunas, de buitenwijken van Medellín. Men noemde deze literatuur narcorealismo; het realisme van de narco’s als gewelddadige variant van het magisch realisme van Gabriel García Márquez.

Bijzonder knappe mannen

Ik was door beide literaire stromingen gefascineerd en zeker ook niet wars van avontuur. Ik herinner mij een scene in het tropisch regenwoud van Santa Marta waar ik ‘toevallig’ twee stoere paramilitairen ontmoette die ik begroette met: “Wie zijn jullie?”, waarop zij vriendelijk met hun geweren en walkie-talkies in de aanslag antwoordden: “Wij zijn la autodefensa (troepen van de zelfverdediging) en zorgen er voor dat jij hier als toerist kunt lopen.”
Natuurlijk was ik onder de indruk (het waren bovendien bijzonder knappe mannen), maar toch ging ik niet met ze mee en dat had ik ook niet gedaan als ze van de FARC geweest waren.
Waarom Tanja dan wel? Behalve jong was zij volgens degenen die haar kenden ook erg sociaal betrokken. Haar zus vertelde mij dat zij al als kind een boekenwurm was en Liduine Zumpolle (Colombia expert) raakt niet uitgepraat over de Twentse bekrompenheid van haar ouders tegen wie zij zich waarschijnlijk wel moest afzetten.

Sexy spaghettibandjes

En toch word ik kwaad als ik aan Tanja denk. Je moet wel heel erg verliefd en blind zijn wil je je eigen intellectuele capaciteiten zó verloochenen. De FARC doet niet anders dan zich uiten in banale slogans. Ook met een beetje gezond verstand kom je er in Colombia al snel achter wat deze beweging (evenals andere guerrillabewegingen en paramilitairen) zoal heeft aangericht en hoe weinig die nog gesteund wordt door de Colombianen.
Of ben ik nu gewoon jaloers op haar jeugdige overmoed? Net zo jaloers als Liduine lijkt te zijn als zij in de documentaire over haar zoektocht naar Tanja vol verontwaardiging commentaar geeft op de sexy spaghettibandjes van Tanja’s topje?

Avontuur blijft lonken

Misschien, want een voorbije jeugd valt altijd te betreuren en het avontuur blijft lonken, evenals de liefde. Maar niet een avontuur dat over lijken gaat. Ik houd mijzelf voor dat ik dat nooit aangegaan zou zijn, ook niet toen ik nog in Twente woonde en vele keren mooier en jonger was dan ik nu ben.

 
 

No comments: