Saturday, July 14, 2012

Bij de dood van Gerrit Komrij

Hij heette Gerrit, als mijn vader, die ook uit het oosten des lands kwam. Maar dat is niet de reden dat ik hem zo bijzonder vond, hoe gehecht ik ook was aan mijn vader. Ook niet alle mooie dingen die zojuist in de herdenking op deze druilerige dag - hoe kon het anders dan druilerig zijn - over hem gezegd zijn, hoezeer dat alles hem ook recht deed. Hij was bijzonder om wie hij was, om wat hij schreef en wat hij zei. Maar voor mij begon de bewondering voor Gerrit Komrij in Portugal, in 1988.
Nu hij dood is ben ik de oude dagboeken maar weer eens gaan opzoeken. Ik vind teksten en tekeningetjes waarvan ik geen weet meer had dat ik ze nog had. Een tekening van Gerrit Komrij voor een wegwijzer en tekeningetjes van het Palacio dos Botelhos, dat hij toen zelf omschreef als een "poëtische mooie juwelen doos in de handpalm van het paradijs".  Destijds schreef hij stukjes over Portugal in de krant, echter zonder te onthullen waar hij woonde want hij wilde niet voor het oprapen liggen voor "allerlei soorten onbenul". En achteraf las ik ook dat hij hoopte dat mensen die zouden proberen de barre tocht tot hoog in de bergen te ondernemen tot op het laatste moment ontmoedigd zouden worden en nog op vijf minuten van het einddoel zouden besluiten om maar terug te keren. Maar wij waren destijds van de aller-hardnekkigste-soort en bereikten het einddoel.

Illustere figuren waren ons al voorgegaan, onthulde Jan Mulder vanmorgen in de herdenking. Zelfs met een koffer met munitie. Achteraf hebben we kunnen lezen in Komij's toch wel behoorlijk autobiografische roman 'Over de bergen' waartoe al het buskruit diende. Maar toen ik samen met mijn toenmalige vriend aankwam in Alvites had ik nog geen idee van de toestand ter plekke. Door veelvuldig informeren bij de plaatselijke bevolking waren wij er achter gekomen waar de schrijver en zijn vriend Charles woonde en toen wij zijn dorp binnenreden bleken de vogels, in naar men zei hun groene peugot, gevlogen. Ik schreef het volgende in mijn dagboek:
"De spanning stijgt ten top wanneer wij het dorp naderen en Komrij's huis reeds op afstand denken te herkennen. Het lijkt een paleis van een voormalige grootgrondbezitter of  een klooster en we zien niemand in de omgeving; alles lijkt gesloten. Terloops informeren we nog even naar de twee Nederlanders. Zij blijken die dag vertrokken."

Ik herinner mij nog dat ik toch iets van mijzelf wilde achterlaten en dat ik ter plekke een brief schreef die ik maar moeilijk kon posten omdat er nergens een brievenbus te ontwaren viel en omdat niemand die brief in ontvangst wilde nemen. Later zou blijken waarom. Zij waren daar hals over kop vertrokken na de meest vervelende geruchten over drank en drugs en wij vernamen dat het leven als twee artistieke homoseksuelen in een afgelegen Portugees dorp in Tras Os Montes beslist niet eenvoudig was geweest.
Nog weer veel later met alweer een ander vriendje reed ik door Vila Pouca da Beira. Inmiddels was ik wat ouder en wijzer geworden en niet meer zo obsessief op zoek. Toch stapte ik ook daar even uit de auto om langs de villa van Komrij en zijn partner te lopen. Op het balkon stond niet Gerrit Komrij, maar Charles en wij zeiden vriendelijk "goedemorgen" tegen elkaar.

Als ik nu nog eens terug ga naar Portugal, dan zal het zijn om het graf van Gerrit Komrij te bezoeken. Gerrit Komrij heeft mij sinds mijn eerste bezoek aan Portugal nooit meer losgelaten.
Anita Brus, 14 juli 2012

Naschrift:

En daar lag hij dan in Felix Meritis, in zijn 'pennendoos' en omgeven door kamille, korenbloemen en klaprozen en Portugese fado's op de achtergrond. Ik was meer dan ontroerd.