door Anita Brus
Youssef en
Souhayb zitten achter in de klas. Wij hebben het over de invloed van het
Arabisch op het Spaans en ik wijs naar Andalusië op de kaart aan de muur van
het klaslokaal om uit te leggen waar de Moren Spanje binnentrokken om zich
uiteindelijk te verdedigen tegen de reconquista van de christelijke
koninkrijkjes in het noorden. Iedereen draait zich om naar de kaart en volgt
mijn uitleg over de Moorse Kaliefen die tot aan Toledo kwamen. Daarna gaan wij
weer verder met de Spaanse grammatica, maar Youssef en Souhayb blijven
omgedraaid zitten kletsen.
Hoe voor de
hand ligt het dan om als docent in 4 Havo uit te vallen tegen de kletsers.
“Draai je om en let op!”, roep ik bijna. Maar ik bedenk mij op het laatste
moment en zeg: “Ik zie dat jullie nog iets te bespreken hebben. Misschien
willen we allemaal wel weten waar dat over gaat dus vertel het maar aan de hele
klas.” Er volgt een verhaal.
Naar Marokko reizen
“Wij hebben
het er over hoe wij naar Marokko reizen”, vertelt Souhayb. “Helemaal langs de
kust van Spanje, via Barcelona, Valencia naar Almería waar we oversteken naar
Marokko. We gaan namelijk naar het oostelijk deel van Marokko en als we eenmaal
met de boot zijn overgestoken moeten we nog uren reizen tot we in ons dorp
zijn.”
“En reizen
jullie dan ook met zo’n enorme toren op het dak van je auto?”, vraag ik
nieuwsgierig. “Nee, zegt Youssef, dat was vroeger. Nu niet meer omdat ons huis
af is.”
Klasgenoot
Wouter haalt zijn mobieltje tevoorschijn en mobieltjes zijn in de klas niet toegestaan.
Maar nog voordat ik kan roepen: “Weg met die mobiel”, houdt hij hem al omhoog
en toont ons een foto van zo’n torenhoog beladen auto.
Hollandse boerenkaas
De klas is
een en al belangstelling en dat is toch wat alle docenten zouden moeten willen:
echte interesse van alle leerlingen, ook al gaat het even niet over de Spaanse
grammatica.
Youssef
vertelt verder dat ze deze zomer maar met zijn drieën waren omdat hun moeder en
zusje met het vliegtuig gingen. Barcelona in om de stad te zien of even stoppen
bij een strand voor een frisse duik deden ze niet: “Want we wilden natuurlijk
zo snel mogelijk in Marokko zijn.” Niemand lacht of kijkt hiervan op. Ook de in
dezelfde klas zittende Hollandse-boerenkaas-leerlingen niet.
Ik geef al
heel lang les op een school in Amsterdam-Zuid. Gedurende de jaren heb ik de
leerlingenpopulatie zien veranderen. Vroeger hadden wij nogal wat Chinese
leerlingen bij ons op school, maar tegenwoordig hebben de Chinezen grotendeels
plaats gemaakt voor Marokkaanse leerlingen.
Zij vormen
vaak een levendig element in de les en in mijn lessen Spaans zijn ze ronduit
enthousiast omdat zij zichzelf herkennen in de taal; veel Spaans lijkt namelijk
op het Arabisch. Woorden als almohada (kussen), alcázar (paleis)
of almeja (mossel) zijn voor hen een feest der herkenning evenals de
flamencomuziek met nogal wat Arabisch klinkende uithalen. Dat maakt hen extra
gemotiveerd voor Spaans.
Alle Marokkanen het land uit
Wat verder
opvalt is dat de verschillende nationaliteiten in de klas met de grootst
mogelijke vanzelfsprekendheid met elkaar omgaan. Natuurlijk zie je op het
schoolplein ook groepjes Nederlanders die naar elkaar toetrekken of Marokkanen
die elkaar opzoeken. Maar steeds vaker zie ik dat het allemaal door elkaar
loopt en dat rechtse ideeën als ‘alle Marokkanen het land uit’ blijkbaar geen
vat krijgen op het overgrote deel van onze leerlingen en dat geeft hoop voor de
toekomst.
Vroeger
waren het de Molukkers of Surinamers die in een fout daglicht stonden en nu
zijn het de Marokkanen. Gewoon nog een paar generaties wachten denk ik, en
niemand heeft het er meer over. Maar misschien komen dan (opnieuw) de Chinezen.
No comments:
Post a Comment