Toen ik voor het eerst in Afrika was, raakte ik gefascineerd door de kleurige motieven van de ‘typisch Afrikaanse’ stoffen. Als aandenken aan Guinea Ecuatorial had ik het liefst zo’n felblauwe stof, versierd met hoofden van president Obiang mee naar huis genomen, maar die is alleen te koop in verkiezingstijd. Later zag ik de Afrikaanse stoffen terug in de kunstwerken van de Engels-Nigeriaanse kunstenaar Yinka Shonibare en in de portretten van Ramón Esono Ebalé, een striptekenaar uit Guinea Ecuatorial. Waarom gebruiken deze twee kunstenaars die stoffen in hun werk en is er nog meer wat hen bindt.
Yinka Shonibare
Beeldend kunstenaar Yinka Shonibare studeerde nog aan de kunstacademie, toen een docent hem vroeg: “You are African, aren’t you? Why don’t you make authentic African art?” Shonibare vroeg zich af wat er met authenticiteit en Afrikaanse kunst bedoeld werd: “I tried to figure out what he meant by authentic African art. I didn’t know how to be authentic. What would I do if I was being authentic? I realized what I’d really have to deal with was the construction of stereotypes, and that’s what my work would be about [1].
Yinka Shonibare (1962) is een Engelse kunstenaar van Nigeriaanse afkomst. Hij werd in Londen geboren en bracht zijn jeugd door in Lagos om vervolgens met zijn ouders naar Londen terug te keren, waar hij een kunstopleiding volgde. Daarna werd hij internationaal bekend, nam in 2002 deel aan de Documenta XI in Kassel en exposeerde zijn werk in diverse westerse musea.
In het interview in de New York Times en in andere interviews vertelt Shonibare dat hij op zoek ging naar het ‘authentiek Afrikaanse’ en tot zijn verbazing ontdekte dat de stoffen die op de Londense Brixton markt voor Afrikaans doorgaan dat helemaal niet zijn. Het gaat hier om de zogenaamde Dutch Wax, stoffen die oorspronkelijk in Indonesische batiktechnieken werden uitgevoerd en die nu in Nederlandse fabrieken met Afrikaanse patronen bedrukt worden. Vervolgens worden ze naar Afrika geëxporteerd, waar men ze als ‘typisch Afrikaans’ beschouwt. De stoffen zijn dus niet wat ze lijken en Yinka Shonibare gebruikt dit idee als hij in 1994 een werk maakt met als titel Double Dutch. Dit werk omvat vijftig rechthoekige ‘schilderijtjes’ van identiek formaat, bekleed met ‘Afrikaanse’ stoffen die gedeeltelijk beschilderd zijn. De werken hangen geometrisch geordend op een rose achtergrond en roepen daardoor een associatie op met westerse, abstracte kunst. De stoffen tonen traditionele Afrikaanse motieven, terwijl Shonibare er door de beschildering ook zijn persoonlijke stempel op gedrukt heeft. Hij noemt dit werk Double Dutch, verwijzend naar het Nederlandse koloniale verleden en het huidige Nederlandse fabricatieproces van de ‘Afrikaanse’ stoffen. Zo wordt er een spel gespeeld met wat als authentiek Afrikaans wordt ervaren en met verschillende identiteiten.
Double Dutch
Shonibare gebruikt de Dutch Wax stoffen ook in zijn driedimensionale werken (installaties en beeldhouwwerken) om er figuren mee aan te kleden die hij ontleent aan 18de eeuwse schilderijen. In The Swing (2001) is een levensgrote pop zonder hoofd te zien, die gekleed in deze stoffen op een schommel zit. Haar linker been zwiept omhoog en haar muiltje vliegt de lucht in. Het tafereel is ontleend aan een schilderij van de 18de eeuwse, Franse schilder J. H. Fragonard [2]. Yinka Shonibare ziet de periode van de Rococo waarin men de ‘beau monde’ in paradijselijke omstandigheden weergeeft als voorbode van wat er komen gaat:
“I focus on the period that precedes the
French Revolution. It was an era when nobility still lived luxiously, shortly
before their world was turned upside down by the masses.”[3] Tijdens de Franse
Revolutie rolden uiteindelijk de koppen van de adel en Shonibare verwijst
hiernaar door de hoofden van zijn figuren weg te laten. Zijn installatie Garden of love (2007)[4]
die wat betreft uitvoering en voorstelling op The Swing lijkt, noemt hij een metafoor voor de ‘Garden of Eden’.
In de ogen van Afrikanen is dat Europa en zij komen hiernaar toe om geluk te
zoeken tot er koppen gaan rollen.
Diary of a Victorian Dandy
Dat Shonibare ook zelf deel uitmaakt van het
‘blanke paradijs’ laat hij zien in de fotoserie Diary of a Victorian Dandy (1998) [5] De serie omvat vijf
gefotografeerde scenes, gebaseerd op A
Rake’s Progress, een serie schilderijen van de 18de eeuwse, Engelse schilder
W. Hogarth. De serie toont de teloorgang van een rijkeluiszoon die in Londen al
zijn geld vergokt en aan lager wal raakt. Op de kleurenfoto’s van Shonibare
zien wij echter geen langzaam aftakelende witte aristocraat, maar verschillende
scenes die samen een dag verbeelden uit het leven van een zwarte, Victoriaanse dandy, omgeven door veel
luxe en blanke bedienden. De kunstenaar is zelf het middelpunt van alle
taferelen die verschillende tijden op een dag verbeelden. De zwarte dandy ligt
in bed, vergezeld door blanke bedienden, speelt biljart, houdt kantoor neemt
deel aan een gezelschapspel.
Ramón
Esono Ebalé
Striptekenaar Ramón Esono Ebale (1977), alias Jamón y Queso werd geboren te Nkoa-Nen Yebekuan in Guinea Ecuatorial en noemt zichzelf autodidact. Hij was als grafisch ontwerper verbonden aan het CCEM, het Cultureel Centrum van Spanje in de hoofdstad Malabo. In Guinea exposeerde hij in de Spaanse en Franse culturele centra, maar hij won ook Europese stripprijzen, deed mee aan straatprojecten en had exposities in Afrikaanse, Europese en Amerikaanse galeries.
Met hulp
van het CCEM publiceerde Esono Ebalé stripverhalen met lege tekstballonnen
omdat zijn teksten werden gecensureerd. Hij noemde die verhalen De Moordenaars van mijn intelligentie en
verzon ook controversiële titels bij andere werken om zijn tekeningen kracht
bij te zetten. Zijn stripverhalen ‘spreken’ echter ook voldoende zonder tekst.
De beelden tonen de alledaagse werkelijkheid van Guinea, van mensen die zich
door de modder voortslepen naar het stemlokaal om zo voor verandering te zorgen
die nooit komt. Er is afval op straat, bij gebrek aan water doen vrouwen de was
in de rivier, overal zijn er militairen en men kan alleen nog dromen van een
betere toekomst. Het zijn gedetailleerde tekeningen in grauwe kleuren die de
trieste omstandigheden benadrukken waarin men in Guinea leeft. De vrouwen in
deze tekeningen dragen geen vrolijke ‘Afrikaanse stoffen’, maar gaan in
rafelige lappen gekleed.
Behalve
strips maakt Esono Ebalé ook politieke spotprenten die over de dictatuur van
zijn land gaan. Daarin toont hij onder meer president Teodoro Obiang Ngeuma
Mbasogo in de meest bizarre poses en gedaanten. Obiang badend in de olie met
opborrelende testikels, in tangaslip of voorgesteld als baardaap met een
erectie. Maar we zien hem ook gekleed in een jurk met vrolijke Afrikaanse
motieven die zijn partij symboliseren, of met een grote strik om zijn lijf en
een opwaaiende rok, zodat zijn geslachtsdeel te zien is waar omheen eveneens
een strik gebonden is. Esono Ebalé overdrijft sterk en speelt met elementen die
niet alleen associaties oproepen met Afrika, maar die ook Afrikaanse taboes
raken rond homofilie en travestie. Een saillant feit daarbij is dat de
president aan prostaatkanker lijdt. Door de nadruk op zijn geslachtsdeel te
leggen, treft de kunstenaar hem op zijn zwakste plek.
Twee
jokers
Ramón
Esono Ebalé gebruikt Afrikaanse patronen om zijn strips en karikaturen te
verduidelijken. Kuifje heeft nu eenmaal een duidelijke kuif en een Afrikaanse dictator draagt Afrikaanse motieven (hoewel het in Guinea vooral
de vrouwen zijn die in deze opvallend bedrukte stoffen over straat gaan). Daarentegen
roepen die stoffen in de werken van Yinka Shonibare eerder vragen op. Misschien
verwijzen ze naar zijn eigen Afrikaanse afkomst of naar een Europees koloniaal verleden
vanwege hun 18de eeuwse (koloniale) entourage en in Double Dutch is er eveneens
een verband met abstracte kunst. Shonibare geeft met zijn werken commentaar op
de westerse kunst en cultuur waar hij deel van uit maakt, hoewel hij er als
Afrikaanse kunstenaar tegelijkertijd buiten staat en geen moreel standpunt inneemt
(hij noemt zichzelf een estheet). Esono Ebalé doet dat wel. Op een niet mis te
verstane wijze bekritiseert hij de dictatuur van zijn land. In zijn strips en
karikaturen toont Esono Ebalé zich een maatschappijkriticus, terwijl Shonibare
binnen het terrein van de beeldende kunst eerder een cultuurkriticus genoemd
kan worden.
Toch zie ik een overeenkomst tussen de twee
kunstenaars. Beiden zijn wat Jean Fisher in haar artikel, The Outsider Within over het werk van Shonibare tricksters noemt.
Tricksters zijn een soort bedriegers in de zin van ‘jokers’[6]. Het begrip trickster
verbindt Fisher met de Engelse schrijver Oscar Wilde, bij wie kunst een soort
leugen is, omdat zij geen directe weergave van het dagelijks leven is. Kunst
maakt gebruik van de fantasie en is daarmee niet waarheidsgetrouw en misschien
zelfs in dubbel opzicht, want het ‘liegen’ heeft niet alleen met de kunst, maar
ook met de kunstenaar als dandy te maken. De dandy doet zich namelijk altijd
mooier voor dan hij is. Hij is een ‘trickster’, een joker die buiten de
heersende cultuur staat die hij bekritiseert en bespot, maar waar hij
tegelijkertijd deel van uit maakt. Fisher brengt deze functie van de dandy in
verband met het carnaval dat de burgelijke waarden op zijn kop zet. Ook vewijst
zij naar Eshu, de ‘trickster’ in de
Nigeriaanse Yoruba cultuur. Hij houdt mensen voor de gek door zich in
verschillende gedaanten voor te doen. Zijn speelterrein is het marktplein dat
Fisher met het speelterrein van de kunst bij Yinka Shonibare vergelijkt.
Shonibare speelt in zijn werk de dandy. Niet
alleen in zijn fotoserie Diary of a
Victorian Dandy, maar ook in andere fotoseries en in de carnavaleske films
van gemaskerde bals die hij maakt.[7] Hij overdrijft situaties
doet aan gedaanteverwisselingen, waardoor 18de en 19de eeuwse burgelijke codes ter discussie worden
gesteld. Shonibare doet dit door zichzelf op te werpen als zwarte dandy in het
Victoriaanse tijdperk. En Esono Ebalé vestigt de aandacht op de geslachtsdelen
van de dictator door deze tot ongekende proporties op te blazen. Net als
Shonibare, zet hij overdrijving en humor in als wapen. Door hun humor en
'lawaai' verschaffen beide kunstenaars zich vrijheid ten aanzien van morele,
sociale en economische waarden.[8] Zij vestigen zo de
aandacht op cultuurhistorische (Shonibare) en maatschappelijke (Esono Ebalé)
kwesties. Shonibare doorbreekt vooral culturele stereotypen, terwijl Esono
Ebalé in zijn eentje een maatschappij omver lijkt te willen werpen.
Zijn Ramón
Esono Ebalé en Yinka Shonibare beiden ‘tricksters’ of jokers? Esono Ebalé
vergelijkt zichzelf met Batman als ik hem vraag of hij zichzelf ook als een
joker ziet. Batman bestrijdt de misdaad, maar deelt ook steken uit. Hoewel beide
kunstenaars op een stekende manier kritiek leveren, lijken
de steken van Shonibare op fijne speldenprikken en die van Esono Ebalé eerder
op dolksteken. Esono Ebalé kreeg zoveel last van de censuur dat hij zich in
2011 genoodzaakt zag uit te wijken naar Paraguay, waar hij tegenwoordig woont
en zijn kritische werk voortzet. Zijn website Locos-TV wordt nu ook door Google
als ‘aanstootgevend’ aangemerkt. Daarentegen maakt Shonibare in Engeland furore
als gevierde kunstenaar. In 2004 werd hij door prins Charles onderscheiden en
noemt zich sindsdien Yinka Shonibare MBE (Member of the Most Excelent Order of
British Empire). De beide jokers treft dus een ander lot; terwijl Shonibare bij
het koninklijk banket aanschuift, wordt
Esono Ebalé steeds meer de mond gesnoerd. Geen van beiden houdt zich echter
goed overeind als joker; in Afrika wordt de kritiek als zo gevaarlijk gezien
dat die door de censuur wordt uitgebannen, terwijl de kritische kunstenaar in
Engeland wordt gewaardeerd, maar keurig in de kunstwereld wordt
opgesloten.
Anita Brus, juli 2014
[1] J. Fisher, The Outsider Within: Shonibare’s Dandy and
the Parasitic Economy of Exchange, in: Jinka
Shonibare, Double Dress, The Israel Museum, Jerusalem, 2002.
[2] Un ballo in maschera (a masked ball), een film van Yinka Shonibare in 2004, te
zien op zijn website: http://www.yinkashonibarembe.com
[3] “Humour can be a very special kind of
weapon. It takes liberties with the moral, social and economic values of
hegemonic authority; it knows the points of its greatest vulnerability, it
flourishes where the authoritative voice stutters in its own uncertaintly
[...]”,J.Fisher, The Outsider Within, zie noot 6.
[4] Dandy is een begrip dat vooral geassocieerd wordt met 19de
eeuwse, Vicoriaanse gentlemen, die zich bekwaamden in elegant gedrag, waarbij
bijzondere kleding hoorde. De schrijver Oscar Wilde was een beroemde dandy.
[5] Jean-Honoré Fragonard, De schommel, 1767.
[6] Bernard Müller,
interview met Yinka Shonibare n.a.v. de expositie van Garden of Love in het Musée
de quai Branly, 2007.
[7] Een installatie die
Shonibare maakte voor zijn expostie in het Musée
de quai Branly, in 2007
[8] Deborah Sontag, interview met Yinka Shonibare, Headless Bodies From a Bottomless Imagination, in de New York Times, 17 juni 2009.
[8] Deborah Sontag, interview met Yinka Shonibare, Headless Bodies From a Bottomless Imagination, in de New York Times, 17 juni 2009.
No comments:
Post a Comment